Blogposts
Blog
Geplaatst op vrijdag 04 november 2022 @ 10:40 door Travelboy , 2570 keer bekeken
‘Willen we echt dat kinderen in Rusland een ouder nummer 1 en een ouder nummer 2 hebben? Zijn we gek geworden? Willen we echt dat het er bij onze kinderen in wordt gestampt dat er meer genders dan geslachten zijn? Willen we echt dat onze scholen hun hoofden vol stoppen met perversies die tot verloedering en uitsterving leiden?’ Zomaar een van de vele uitweidingen in de toespraak die Vladimir Poetin vorige maand gaf bij het ondertekenen van de verdragen over de annexatie van vier gedeeltelijk door Rusland bezette gebieden in Oekraïne.
De uitlatingen van de Russische president over lhbt’ers zijn de afgelopen jaren steeds feller en vijandiger geworden. Na de invoering van het verbod op de verspreiding van ‘homopropaganda’ onder minderjarigen in 2014, een verbod dat door mensenrechtenactivisten als discriminatie werd betiteld, wuifde Poetin die kritiek weg met het argument dat ‘niet-traditionele relaties’ in Rusland nog steeds wettelijk waren toegestaan. Anderzijds werden in diezelfde toespraak ‘homoseksualiteit’ en ‘pedofilie’ door Poetin in één adem genoemd, waarmee hij ze praktisch aan elkaar gelijkstelde of in ieder geval een verband tussen de twee suggereerde. En in 2013 had hij ook al gezegd dat het belang van ‘morele principes en de traditionele identiteit door Euro-Atlantische landen wordt ontkend. In hun beleid worden kroostrijke gezinnen evenwaardig gemaakt aan partnerschappen tussen mensen van hetzelfde geslacht, en geloof in God gelijkwaardig aan geloof in Satan.’
Niet alleen stelt Poetin lhbt’ers in een kwaad daglicht, hij verspreidt ook valse verhalen over hoe er in westerse landen ‘serieus wordt gepraat over het toelaten van politieke partijen die pedofilie voorstaan’. Hij doelde daarmee waarschijnlijk op een partij die in 2006 in Nederland werd opgericht, die slechts drie leden telde en zoveel publieke verontwaardiging wekte dat ze in 2010 weer werd ontbonden.
Maar hield Poetin voorheen in ieder geval nog de schijn op dat lhbt’ers in Rusland dezelfde rechten hebben als iedereen (afgezien van de wet op ‘homopropaganda’), inmiddels spreekt hij erover alsof het een macht is die bestreden moet worden. En in zijn annexatietoespraak zei hij in feite dat een van de doelen van de invasie in Oekraïne is om te voorkomen dat enige vorm van niet door de Russische staat goedgekeurde seksualiteit genormaliseerd wordt.
De gedachte dat er meer dan twee genders bestaan is voor Poetin en zijn propagandisten inmiddels uitgegroeid van een ‘perversie’ tot een ‘existentiële bedreiging voor land en volk’. In het discours van de Russische staat is homoseksualiteit in rap tempo net zo’n wezenskenmerk van Ruslands vijanden geworden als hun vermeende ‘omarming van nazistische of fascistische ideeën’. Op 1 oktober beweerde de Russische filmacteur en parlementariër Dmitri Pevtsov bijvoorbeeld dat het Russische leger strijdt voor ‘gezinnen die bestaan uit moeder, vader en kinderen – niet uit een kerel, en nog een kerel, en nog een wie weet wat.’ En in mei zei hij in een Russische talkshow dat ‘militante flikkers de belangrijkste verdedigers van de Oekraïense waarden’ waren geworden.
De Russische retoriek over gender en seksualiteit vertoont opvallende gelijkenissen met die van tal van andere totalitaire, autoritaire en dictatoriale regimes. Om te begrijpen hoe belangrijk deze vorm van discriminatie is voor het behoud van de macht van dictators, zijn wij de geschiedenis in gedoken.
De meeste fascistische regimes vonden travestieten en transgenders net zo ‘abnormaal’ als bijvoorbeeld seks tussen twee mannen
De gedachte dat de verbintenis tussen één man en één vrouw de enige door de overheid toegestane liefdesrelatie moet zijn, behoort tot de grondslagen van de meeste fascistische regimes. Beide partners in zo’n relatie moeten hun gender dan bovendien ervaren op een wijze die overeenkomt met hun biologische geslachtskenmerken: de meeste fascistische regimes vonden travestieten en transgenders net zo ‘abnormaal’ als bijvoorbeeld seks tussen twee mannen. Het is geen toeval dat de nationale Franse leus ‘liberté, egalité, fraternité’ (vrijheid, gelijkheid, broederschap) door Vichy-Frankrijk werd veranderd in ‘travail, famille, patrie’ (werk, familie, vaderland).
In nazi-Duitsland werden lhbt’ers tot een bedreiging voor het heil van staat en volk bestempeld en massaal vervolgd. Homoseksuelen waren voor de nazipropagandisten het tegendeel van alles wat vaderlandslievende ariërs moesten belichamen: ascese, mannelijkheid en het afzweren van persoonlijke geneugten om zich volledig in te zetten voor het vaderland en de Führer. Seksuele ‘ontaarding’ werd onder Hitler gezien als een overblijfsel van de decadentie en het hedonisme van de Weimarrepubliek. De nazi’s wilden af van alles wat aan die vorige staat herinnerde en het verbod op seksueel contact tussen mannen werd daarom aangescherpt. Zodra de NSDAP in 1933 aan de macht kwam, was er zelfs geen fysiek bewijs meer nodig om homoseksuelen veroordeeld te krijgen: men kon volstaan met een getuigenverklaring van een ‘gezagsgetrouwe burger’ die meende dat iemand te veel naar een andere man keek.
Zoals in veel dictaturen berustte het door de nazi’s uitgedragen beeld van lhbt’ers op twee tegenstrijdige gedachtes. De eerste was dat lhbt’ers zielige, zwakke, zieke mensen waren die niet in de samenleving thuishoorden. De tweede was dat homoseksualiteit zich als een dodelijk virus kon verspreiden en de Duitse maatschappij van binnenuit kon ondermijnen als daar geen maatregelen tegen werden genomen. Enerzijds werden lhbt’ers dus afgeschilderd als verachtelijke onmensen, en anderzijds als een staatsvijand van het gevaarlijkste en meest verraderlijke soort. Hoe een groep die zo zwak was tegelijk zo machtig kon zijn, kon de propaganda niet goed verklaren.
In de ogen van Hitler en Himmler waren homoseksuelen heerszuchtig en behept met specifieke instincten en vaardigheden waarover “normale” mannen niet beschikten’
‘In de nazipropaganda werden homoseksuelen doorgaans afgeschilderd als weke, laffe, kruiperige en onbetrouwbare figuren,’ schrijft de Nederlandse historicus Harry Oosterhuis, maar ‘in de ogen van Hitler en Himmler leken zij niettemin heerszuchtig te zijn en behept met specifieke instincten en vaardigheden waarover “normale” mannen niet beschikten. Ze waren heel goed in staat om zich in het verborgene te organiseren en zo een greep naar de macht te doen.’
In de twaalf jaar dat het Derde Rijk bestond, zijn er volgens historici naar schatting zo’n honderdduizend mannen opgepakt vanwege vermeende ‘tegennatuurlijke seksuele handelingen’. Van de 53.400 veroordeelde mannen zijn er tussen de vijf- en vijftienduizend naar een concentratiekamp gestuurd. De rest kreeg een gevangenisstraf of moest een ‘behandeling’ ondergaan. De Duitse homovervolging werd met de jaren heviger: van januari 1933 tot juni 1935 werden zo’n vierduizend mannen aangeklaagd wegens ‘tegennatuurlijke seksuele handelingen’, maar van juni 1935 tot juni 1938 steeg dat aantal tot minstens veertigduizend.
In 1934 schreef de openlijk homoseksuele Schotse journalist en communist Harry Whyte een open brief aan Jozef Stalin. Hij wilde de Sovjetleider uitleggen waarom hij vond dat ‘een homoseksueel het partijlidmaatschap waard kan zijn’. Whyte woonde toen al enkele jaren in de Sovjet-Unie, waar hij werkte voor het Engelstalige propagandablad de Moscow Daily News. Ondersteund met citaten uit de brieven van Marx en Engels en toespraken van Stalin zelf leverde hij kritiek op de behandeling van homoseksuele mannen onder zowel het kapitalisme als het fascisme. Toen hij psychiaters in de Sovjet-Unie had gevraagd om hem te ‘genezen’, schreef hij, hadden ze erkend dat zoiets misschien niet mogelijk was. En hij vergeleek de strijd voor homorechten met de emancipatiestrijd van vrouwen.
Whyte dacht dat Stalin wel open zou staan voor zijn argumenten en toleranter was voor homoseksuelen dan de Britse autoriteiten. Maar de reactie van de dictator was bits en bondig: ‘Een idioot en een perverseling.’ Niet lang daarna vertrok Harry Whyte uit de Sovjet-Unie en werd hij uit de partij gegooid – maar niet voordat Maxim Gorki eerst nog een antwoord op zijn brief gepubliceerd had in de Pravda. ‘In een land waar het proletariaat moedig en met succes regeert,’ schreef Gorki, ‘wordt homoseksualiteit, die de jeugd bederft, als maatschappelijke wandaad gezien en bestraft.’
Hoewel universele gelijkheid aanvankelijk een van de belangrijkste officiële idealen van communistische en socialistische regimes was, belandden lhbt’ers in de Sovjet-Unie in dezelfde situatie als in fascistische dictaturen. Na de betrekkelijke vrijheid van de jaren twintig werden in het decennium daarna wetten ingevoerd die nog reactionairder en repressiever waren dan onder de tsaar. De Sovjetleiders bezagen lhbt’ers met dezelfde mengeling van minachting en vrees als de nazi’s. Homoseksuelen werden in officiële overheidsuitingen afgeschilderd als onbetrouwbare figuren geneigd tot bedrog en verraad.
In de Sovjet-Unie werden aantijgingen van sodomie vaak gebruikt als voorwendsel voor politieke zuiveringen
In het jaar voordat Whyte zijn brief schreef, was ‘sodomie’ door het Centraal Comité gecriminaliseerd: vrijwillige seks tussen twee mannen werd bestraft met een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar. Maar anders dan in fascistische landen, waar de vervolging van lhbt’ers vooral een kwestie was van het gewone volk, werden aantijgingen van sodomie in de Sovjet-Unie vaak gebruikt als voorwendsel voor politieke zuiveringen. De beschuldiging van sodomie stond onder Stalin in feite gelijk aan de beschuldiging van verraad. In de daaropvolgende zestig jaar werden zo’n zestigduizend Russen wegens sodomie veroordeeld. En na zo’n veroordeling was het vaak onmogelijk om nog aan werk te komen of je in te schrijven aan een universiteit.
Een andere communistische staat waar lhbt’ers zwaar werden onderdrukt was het Cuba van Fidel Castro. Nadat hij in 1959 aan de macht kwam, werden lhbt’ers daar jarenlang in arbeidskampen gestopt en gedwongen hun ‘criminele voorkeuren’ publiekelijk af te zweren. Mannen die zich in de ogen van de politie te ‘vrouwelijk’ gedroegen of gekleed gingen ‘als een hippie’ konden worden opgepakt. Homoseksuelen werden soms in prikkeldraad gewikkeld of tot de nek ingegraven en uitgehongerd om ze tot een bekentenis te dwingen. Castro normaliseerde de homohaat onder het volk en moedigde die zelfs aan. Net als de huidige Tsjetsjeense leider Ramzan Kadyrov beweerde de Cubaanse dictator: ‘Er zijn geen homoseksuelen in dit land.’
Nina Chroesjtsjova, docent internationale betrekkingen aan The New School in New York en kleindochter van de vroegere Sovjetleider Nikita Chroesjtsjov, schrijft de neiging om lhbt’ers te vervolgen toe aan de behoefte van autocratische leiders om hun eigen kracht te benadrukken. Ze meent dat het beeld van een man als belichaming van mannelijke kracht in het hoofd van autocraten gelieerd is aan het idee van de ‘natuurlijke orde’, en de aantasting daarvan vormt een directe bedreiging voor hun eigen macht. Mensen met een andere geaardheid wekken bij dictators en hun aanhangers niet alleen weerzin en verwarring, maar ook angst, omdat ze een ‘alternatieve’ orde vertegenwoordigen.
‘Autoritaire staten zijn wezenlijk zwak en dictators zijn wezenlijk onzeker’
Het homofobe discours van totalitaire regimes stoelt meestal op de gedachte dat de normalisatie van relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht of met een non-binaire genderidentiteit zal leiden tot een ‘nieuwe’ wereld waarin geen ruimte meer is voor ‘normale’ mensen. Ook al zijn lhbt’ers onder fascistische en communistische regimes steevast het slachtoffer van vervolging, dictators dragen graag de gedachte uit dat deze groep juist een bedreiging vormt voor anderen. Zoals Chroesjtsjova in 2021 in een column schreef:
‘Het kan geen verrassing zijn dat deze leiders hun positie schragen met een beroep op “hegemonische mannelijkheid” – de gedachte dat mannen sterk, stoer en dominant moeten zijn. Autoritaire staten zijn wezenlijk zwak en dictators zijn wezenlijk onzeker. Daarom doen ze dus voortdurend hun best wel een beeld van kracht uit te stralen.
Maar in de snel veranderende wereld van tegenwoordig voelen ook gewone mensen zich onzeker, met name mensen die denken dat hun traditioneel ‘dominante’ positie ondermijnd wordt. Daarom zoeken ze graag hun heil bij een sterke man die ze een terugkeer belooft naar de orde en voorspelbaarheid van de starre maatschappelijke indelingen uit het verleden. Met andere woorden, mensen zijn bang voor verandering en denken dat ze macho leiders en patriarchale regels nodig hebben om zich daartegen te beschermen.’
Een autoritaire leider die lhbt’ers als zondebok wil gebruiken, moet allereerst de bevolking overtuigen van het gevaar dat seksuele minderheden vormen. Daarom beweren autoritaire leiders vaak dat er een verband bestaat tussen de door hen veroordeelde seksuele voorkeur of genderidentiteit en een of ander verzonnen negatief kenmerk. Dan beweren ze bijvoorbeeld dat lhbt’ers geen vaderlandsliefde kunnen opbrengen en niet in staat zijn in de maatschappij te leven zonder hun ‘afwijkende’ voorkeuren aan ‘normale’ mensen op te dringen.
Om homofobe sentimenten onder het volk aan te wakkeren proberen propagandisten de heteroseksuele en cisgender meerderheid ervan te overtuigen dat lhbt’ers in hun wereldbeeld en geestelijke opmaak veel weg hebben van buitenaardse wezens. Het is voor mensen namelijk veel makkelijker om een hekel te krijgen aan aliens dan aan mensen die in alles aan henzelf gelijk zijn behalve in hun seksualiteit.
Leiders van autoritaire en totalitaire regimes beweren vaak dat lhbt’ers een demografisch gevaar zijn en schilderen homoseksualiteit en niet-binaire genderidentiteiten af als virussen die van mens op mens kunnen worden overgedragen. Staatspropaganda probeert mensen van oudsher de vrees aan te praten dat de ‘verspreiding’ van homoseksualiteit zal leiden tot dalende geboortecijfers en uiteindelijk uitsterving. Maar dat is een hersenschim: in geen enkel democratisch land waar het homohuwelijk ingevoerd en maatschappelijk geaccepteerd is, is ook maar in de verste verte ooit zoiets geconstateerd.
Een van de bekendste homofobe regeringsleiders ter wereld was Robert Mugabe, die van 1987 tot 2017 premier was van Zimbabwe. Ter rechtvaardiging van zijn repressieve beleid tegen lhbt’ers voerde Mugabe vaak dezelfde argumenten aan die Poetin de laatste jaren gebruikt: dat homoseksuelen ‘schadelijk’ en ‘tegennatuurlijk’ zijn en hun pleitbezorgers ‘idioten’ dan wel ‘satanisten’. In de jaren na Mugabe’s bewind zijn in Zimbabwe de eerste klinieken voor homo- en biseksuele mannen geopend, wat de plaatselijke lhbt-gemeenschap als een ‘historische overwinning’ bejubelde. Maar in andere Afrikaanse dictaturen, zoals Oeganda, blijft de van staatswege gestimuleerde homohaat welig tieren.
Dictators wakkeren de homofobie onder het volk dus aan en stoelen hun eigen imago op stereotype beelden van mannelijkheid, waarbij ze zich afzetten tegen mensen die niet in dat ‘traditionele’ mannelijkheidsideaal passen. En aangezien burgers in autocratische regimes vooral dienstbaar moeten zijn aan de staat, worden lhbt’ers gestigmatiseerd en gedemoniseerd, omdat zij buiten het model van het ‘klassieke’ gezin vallen en uiting geven aan hun individualiteit – iets wat autoritaire regimes altijd liever de kop in drukken
bron: www.360magazine.nl
Originele bron: Meduza | Riga
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.