Blogposts
Blog
Geplaatst op vrijdag 17 juni 2022 @ 00:25 door Travelboy , 1405 keer bekeken
Asielverzoeken van LHBTI personen worden nog altijd afgewezen op grond van dezelfde stereotiepe criteria die de staatssecretaris vier jaar terug uit de regels schrapte. Dat blijkt uit wetenschappelijk onderzoek van mr. Sabine Jansen dat COC Nederland op woensdag 15 juni aanbiedt aan staatssecretaris Van der Burg (Asiel). De IND grijpt desnoods naar het synoniemenwoordenboek om de geschrapte criteria te kunnen blijven gebruiken.
Het COC roept staatssecretaris Van der Burg op om in de regels vast te leggen dat afwijzing van LHBTI-asielzoekers op grond van deze stereotype criteria niet mag. Dat is in lijn met de afspraken die 10 politieke partijen maakten in COC’s Regenboog Stembusakkoord.
‘Het is godgeklaagd dat asielzoekers nog altijd kunnen worden teruggestuurd naar levensgevaarlijke landen omdat ze niet voldoen aan stereotiepe beelden die bij de IND leven over LHBTI personen’, aldus COC-voorzitter Astrid Oosenbrug. ‘En dat terwijl diezelfde stereotiepe criteria al vier jaar geleden bewust uit de regels zijn geschrapt.’
Het meest voorkomende stereotype dat de IND nog steeds gebruikt, is dat elke LHBTI asielzoeker een ‘proces van bewustwording en zelfacceptatie’ zou moeten doormaken. Dit was volgens de regels tot vier jaar terug het zwaartepunt van de beoordeling.
Uit eerder onderzoek bleek echter dat dit een ondeugdelijk stereotype is. Veel LHBTI asielzoekers hebben nooit zo’n proces van bewustwording en zelfacceptatie doorgemaakt, begrijpen niet wat er mee bedoeld wordt of kunnen er niet gedetailleerd over vertellen. Daarom schrapte voormalig staatssecretaris Harbers (Asiel) het criterium in 2018 uit de regels voor het beoordelen van LHBTI asielzoekers.
Gebruik stereotypen is schering en inslag
Vier jaar later blijkt dat gebruik van dit stereotiepe criterium door de IND nog altijd schering en inslag is. Onderzoeker Sabine Jansen vond gevallen waarin de IND LHBTI asielzoekers tot zes keer toe vraagt naar ‘hun proces van bewustwording en zelfacceptatie’. Dat geldt bijvoorbeeld voor de analfabete Freek (pseudoniem) uit Afghanistan. De IND geloofde niet dat Freek homoseksueel is omdat hij zijn veronderstelde zelfacceptatieproces ‘onvoldoende inzichtelijk’ zou hebben gemaakt.
Synoniemenwoordenboek
IND-medewerkers die zich bewust zijn dat de stereotiepe criteria uit de regels zijn geschrapt, vervangen die regelmatig zonder omhaal door synoniemen. Zo wordt ‘accepteren’ van de seksuele gerichtheid vervangen door ‘omarmen’. In een besluit over een Oegandese vrouw licht de IND dat als volgt toe: omdat de criteria zijn geschrapt wordt “de term ‘(zelf)acceptatie’ niet meer gehanteerd (…) maar worden er – indien nodig – synoniemen of alternatieven gebruikt.” In een voetnoot wordt verwezen naar het synoniemenwoordenboek.
De IND gebruikt ook nog steeds allerlei andere stereotiepe criteria om LHBTI-asielzoekers af te wijzen. Zo wordt van mensen op de vlucht, meer nog dan voorheen, ‘diepgravende kennis’ verwacht van wetgeving en LHBTI-cultuur in hun land van herkomst en Nederland. Zo verwijt de IND Victor (pseudoniem) uit Marokko dat hij zich ‘nimmer heeft verdiept in zijn geaardheid’ omdat hij de regenboogvlag niet kent.
‘Puberale lustgevoelens’
Hoewel het de IND er om te doen is de seksuele gerichtheid van asielzoekers vast te stellen, wil de immigratiedienst vooral verklaringen horen over diepe gevoelens, op straffe van ongeloofwaardigheid. Seksuele aantrekkingskracht wordt regelmatig afgedaan als ‘puberale lustgevoelens’ of ‘fysieke lusten’.
Ook verwacht de IND van LHBTI-asielzoekers nog steeds gevoelens van zelfhaat en ‘anders’ zijn. Geloof en LHBTI-zijn zouden niet goed samengaan en LHBTI-asielzoekers zouden in hun land van herkomst, ondanks verliefdheid en passie, altijd voorzichtig moeten zijn.
Oegandezen vrijwel altijd afgewezen
Sabine Jansen constateert verder dat vrijwel alle door haar onderzochte asielverzoeken van LHBTI vluchtelingen uit Oeganda worden afgewezen. Voor deze groep lijkt de IND een veel strengere maatstaf en grovere stereotypen te hanteren. Jansen: ‘Het lijkt erop dat [de IND] voor de zekerheid alle Oegandese LHBTI personen als fraudeurs aanmerkt, iets wat doet denken aan de kinderopvangtoeslagaffaire waarin de Nederlandse overheid ook een kwetsbare groep mensen zonder goede reden wantrouwde en behandelde als fraudeurs.’ Ze noemt dat ‘een heel slecht idee’ nu LHBTI personen in Oeganda ernstig worden vervolgd.
Tenslotte blijkt uit het onderzoeksrapport dat het huidige asielbeleid niet voldoet voor transgender asielzoekers. Sabine Jansen vond voor het eerst een aantal besuiten waarin de genderidentiteit van trans personen niet wordt geloofd. Ze worden afgewezen op grond van dezelfde stereotiepe criteria als lesbische, homoseksuele en biseksuele asielzoekers. Ook beschikt de IND over onvoldoende landeninformatie om de mate van vervolging van transgender personen in hun land van herkomst goed te kunnen beoordelen. Dit is in lijn met de conclusies van het rapport Transcript from the margins over transgender asielzoekers van Willemijn van Kempen en Alejandra Ortiz.
Over intersekse asielzoekers wordt in het huidige LHBTI-asielbeleid met geen woord gesproken.
Het COC roept staatssecretaris Van der Burg op in de regels expliciet te verduidelijken dat afwijzen van LHBTI asielzoekers op grond van stereotiepe criteria als het doormaken van ‘processen van bewustwording en zelfacceptatie’ niet mag. Ook roept de organisatie de staatssecretaris op om zelfidentificatie voorop te stellen en het antwoord van LHBTI asielzoekers niet direct in twijfel te trekken. De focus zou moeten liggen op wat de asielzoeker bij terugkeer vreest. De vraag zou niet moeten zijn: ‘Welke problemen hebt u met uzelf gehad in de LHBTI-fobe maatschappij die u ontvlucht bent?’ maar ‘Waarom bent u gevlucht?’
LHBTI asielzoekers uit Oeganda zouden niet langer aan een strengere maatstaf moeten worden onderwerpen en er zou apart beleid moeten komen voor transgender en intersekse asielzoekers.
De conclusies en aanbevelingen zijn neergelegd in het rapport Trots of Schaamte? het vervolg dat Sabine Jansen uitvoerde voor COC Nederland met steun van het Europees asielfonds AMIF. Jansen deed twee jaar lang onderzoek naar het LHBTI-asielbeleid. Ze bestudeerde veertig dossiers van LHBTI-asielzoekers en een groot aantal rechterlijke uitspraken. De dossiers waren gespreid naar positieve en negatieve uitkomst, naar eerste en opvolgende asielaanvraag, en zoveel mogelijk naar representatie van de verschillende LHBTI-subgroepen. De begeleidingscommissie bestond uit prominente juristen als prof. mr. Thomas Spijkerboer en prof. mr. Ashley Terlouw. Het onderzoek is het vervolg op Jansens onderzoek Trots of Schaamte? uit 2018.
[Bron & illustratie: COC Nederland]
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.