Blogposts
Blog
Geplaatst op woensdag 26 oktober 2022 @ 00:03 door Travelboy , 1860 keer bekeken
Israël profileert zich als homovriendelijke vakantiebestemming en nodigde buitenlandse journalisten uit voor de Pride in Tel Aviv. Bo Hanna nam de uitnodiging aan – maar met de nodige twijfels.
Dragqueens, blote basten, regenboogvlaggen en spandoeken. Maar ook: Israëlische vlaggen en zwaarbewapende militairen langs de kant van de weg. Ik sta tussen duizenden andere lhbti’ers in de felle zon te dansen, op Tel Aviv Pride, als journalist die zich inzet voor lhbti-rechten in Nederland en daarbuiten – en ik ben hier met de nodige vragen en twijfels.
Ik schrijf voor internationale media als Vice enThem van Condé Nast vaker over de uitdagingen waarvoor seksuele minderheden staan in het Midden-Oosten; over de risico’s voor de lhbti-gemeenschap bijvoorbeeld van het internet, dat door autoritaire regimes wordt ingezet voor surveillance en censuur. Ook leid ik regelmatig paneldiscussies rondom thema’s als mensenrechten en kansenongelijkheid. Door mijn werk word ik omringd door mensen die zich inzetten voor rechtvaardigheid en ben ik betrokken bij emancipatoire gemeenschappen.
Van het Israëlische ministerie van Toerisme kreeg ik de uitnodiging om deze zomer als journalist een speciaal Pride-programma te volgen in Tel Aviv. Alles zou worden verzorgd en betaald, het was aan mij óf en wat ik erover zou schrijven. Ze kennen mijn artikelen over de lhbti-gemeenschap, zeiden ze, en verzekerden me meermaals dat ze het op prijs stelden als ik iets over Tel Aviv Pride zou schrijven, maar dat dat echt geen vereiste was.
Toch aarzel ik om te gaan. Vanwege de schaduw die de kwestie Israël-Palestina steevast over alle evenementen daar werpt, vanwege de permanente (oorlogs)dreiging, de bezetting van Palestijnse gebieden en mensenrechtenschendingen. Kan ik als homoman daar wel neutraal observator (of zelfs onderdeel) zijn van een lhbti-emancipatie-evenement? Lijkt het dan niet of ik de positie van de Palestijnen negeer? En dan heeft Israël hier en daar ook nog een reputatie van ‘pinkwashing’: het zou de lhbti-emancipatie gebruiken om zichzelf beter te presenteren dan het is. Laat ik me als journalist dan niet daarvoor misbruiken? Ik wik en ik weeg en besluit dan toch: de beste manier om dat uit te vinden is om zelf te gaan kijken. Ik ga in op de uitnodiging.
De Pride in Tel Aviv wordt al vanaf de eerste editie omgeven door controverse. Elk jaar roepen activisten op tot een boycot, wat vervolgens weer tot verdeeldheid leidt. In de ogen van tegenstanders worden vrijheden in Israël, dus ook die van de lhbti-gemeenschap, verworven ten koste van die van Palestijnen.
Doe iets met Israël en je kunt erop rekenen dat er een storm van kritiek volgt. Ik voel dat ook vanuit mijn omgeving: van meerdere kanten wordt me aangeraden niets over mijn reis op sociale media te plaatsen. Lhbti-activisten en voorvechters van de Palestijnse zaak zouden me kunnen zien als propaganda-instrument, dat het land helpt de aandacht af te leiden van mensenrechtenschendingen en het Arabisch-Israëlisch conflict. En inderdaad, zodra ik op Instagram plaats dat ik in Tel Aviv ben, en waarom, ontvang ik boze berichten en raak ik tientallen volgers kwijt die mij voornamelijk volgen vanwege mijn journalistieke werk. Maar er zijn ook mensen die me succes wensen.
Voor Israël is de Pride een uitgelezen kans om zichzelf te profileren als liberaal, progressief en westers – als tegenpool van het conservatieve Palestina. En het ís bijzonder: een grootse lhbti-parade in een regio waar homoseksualiteit in de meeste landen strafbaar is en er soms zelfs de doodstraf op staat. En ook waar homoseksualiteit niet verboden is, is het klimaat vijandig, in Turkije bijvoorbeeld, waar eind juni in Istanbul de Pride Parade werd neergeslagen. In Egypte werden de afgelopen jaren honderden homoseksuele mannen opgespoord met online datingapps als Grindr. De Egyptische politie lokte homo’s in de val door zich voor te doen als geïnteresseerde jongens, waarna ze werden gearresteerd en veroordeeld voor ‘immorele daden’ en ‘losbandigheid’. In Iran is de situatie nog schrijnender: in februari werden daar twee homoseksuele mannen geëxecuteerd, na zes jaar in een dodencel te hebben doorgebracht voor het plegen van ‘sodomie’. Vorige maand nog werden twee vrouwen die zich voor lhbti-rechten inzetten ter dood veroordeeld.
Als homoseksuele man met Koptisch-Egyptische wortels en een minor Midden-Oostenstudies op zak weet ik dat er in de Arabische wereld weinig ruimte is om openlijk voor mijn identiteit uit te komen. Toen ik twee jaar geleden een bezoek bracht aan mijn familie in Egypte drongen naaste familieleden er voor mijn eigen veiligheid op aan dat ik mijn homoseksualiteit zou verbergen en deed ik mijn oorbellen uit om niet op te vallen. Het afgelopen decennium verlieten veel van mijn familieleden Egypte, waar Kopten, de inheemse christenen, sinds jaar en dag worden gediscrimineerd.
Homotoeristisch vertier
Tijdens de Prideweek in Tel Aviv voel ik me als een vis in het water. De stad heeft alle schijn van een homo-vrijhaven; overal hangt de regenboogvlag uit en ik voel me er vrij om openlijk mezelf te zijn. ‘Vertel al je volgers hoe lhbti-vriendelijk Tel Aviv is’, roept de ceo van citymarketingmachine Tel Aviv Global me toe op een borrel met vertegenwoordigers van het ministerie van Toerisme, de locoburgemeester en de vele influencers en journalisten van over de hele wereld die zijn uitgenodigd. Ik zit de hele week behoorlijk in de lhbti-bubbel. Er wordt goed gezorgd voor mij en mijn persreisgenoten, met wie ik al snel een band opbouw. We gaan samen naar strandfeesten en slapen in een luxe hotel. Eenmaal terug in onze hotelkamers liggen er regenboogpakketten op ons bed klaar met cadeaus als zonnebrandcrème en opvouwbare waaiers, gesponsord door merken als Nivea. En dan worden we ook nog eens begeleid door een gids met wie we kunnen lachen en die enorm bij ons betrokken is. Hij krijgt ons op de gastenlijst voor feesten en komt dagen later als we een drankje met hem doen terug op alle vragen waar hij geen antwoord op had kunnen geven. Verschillen in politieke opvattingen vervagen en het Israëlisch-Arabisch conflict lijkt ver weg. En door al het homotoeristische vertier verdwijnt het slechte imago van Israël als sneeuw voor de zon.
Is dit nou pinkwashing? Doet Israël zich homovriendelijk voor om er politiek en economisch beter van te worden? Het is in elk geval zo dat Israël kampt met een imagoprobleem, als land van geweld en mensenrechtenschendingen, en dat het zichzelf rond de eeuwwisseling in een nieuw jasje heeft gestoken met Brand Israel; een marketingcampagne die het land op de kaart zet als homovakantiebestemming. Deels met recht, al is het beeld van homowalhalla genuanceerder dan de marketing wil doen geloven. Met het afschaffen van een oude Britse koloniale wet werd eind jaren tachtig homoseksualiteit in Israël gedecriminaliseerd, maar tijdens een tour langs belangrijke lhbti-plekken in Tel Aviv benadrukt een van de gidsen dat niet elke lhbti’er in Israël een onbekommerd leven leidt. ‘De situatie in de rest van het land is verre van perfect en veel is wettelijk gezien niet op orde. Als homo kan ik hier niet trouwen en mijn dochter is bij gebrek aan opties via commercieel draagmoederschap in India verwekt.’
To pray or to play
Volgens het onafhankelijke Amerikaanse onderzoeksbureau Pew Research staat 45 procent van de Israëli’s negatief tegenover homoseksualiteit. De lhbti-gemeenschap krijgt in Israël dan ook regelmatig te maken met geweld. Zo werd er in 2009 een aanslag gepleegd op een lhbti-jeugdcentrum in Tel Aviv en in 2015 werd tijdens Jeruzalem Pride iemand neergestoken door een ultraorthodoxe jood. Een Israëlische bezoeker van gaybar Shpagat vertelt me dat de ‘echte oorlog’ in Israël er eentje is tussen progressieve seculieren en conservatieve religieuzen. Hij heeft liever Palestijnen dan ultraorthodoxe joden om zich heen. ‘In Tel Aviv proberen we te leven en te laten leven – ik ben blij dat deze stad en deze bubbel bestaan.’ Zo’n kwart van de bevolking van Tel Aviv identificeert zich als lid van de lhbti-community. De stad is vergeleken met de rest van het land bijzonder progressief en seculier. ‘In Jerusalem we pray, in Tel Aviv we play’, luidt een Israëlisch bon mot.
In de regenboogutopie waarin ik al dagen word ondergedompeld ontstaan barsten wanneer we een dagje naar Jeruzalem gaan. Als we langs de kilometerslange scheidingsmuur rijden en de gids een kaart pakt waarop Palestijns grondgebied als Israëlisch wordt aangegeven ontstaat er een verhitte discussie. ‘Ik vind het lastig om hier plezier te hebben, terwijl ik weet dat mensen aan de andere kant in erbarmelijke omstandigheden leven’, zegt een journaliste naast me. Ik deel haar ongemak. Een oude man van wie ik later op straat platbrood met za’atar koop, fluistert ‘dit is mijn land’ wanneer hij merkt dat ik Arabisch spreek. Als ik de pijn in z’n ogen lees, betrap ik mezelf erop dat ik blij ben dat we over een paar uur teruggaan naar Tel Aviv, waar de spanning minder voelbaar is. Ook ik blijk, na een week in roze watten te zijn gelegd, vatbaar voor regenboogpropaganda.
Er zijn andere momenten waarop ik zie dat Israël niet voor iedereen even vriendelijk is. Bij aankomst op het vliegveld vraagt de douanebeambte naar de namen van mijn opa (Danial) en overgrootvader (Michael). ‘Je bent dus niet moslim, toch?’ Als ik antwoord dat ik een Koptische achtergrond heb, heet hij me met een knikje welkom. Door mijn uiterlijk denken anderen vaak dat ik een islamitische achtergrond heb. Dat leidt tot etnische profilering, waardoor ik wantrouwen voel.
Dit soort ervaringen geven de nadrukkelijke presentatie van Israël als liberale, vrijzinnige lhbti-vrijhaven een flinke bijsmaak. ‘Israël is hét baken van stabiliteit in een regio waar vrouwen worden gestenigd, homo’s worden opgehangen en christenen worden vervolgd,’ zei de Israëlische premier Netanyahu in 2011. Hij schilderde daarmee de tegenstelling van een beschaafd Israël met barbaarse buurlanden. De mate van acceptatie van homo’s, etnische minderheden en vrouwen fungeert als graadmeter voor democratie en vrijheid.
Vechten voor lhbti-rechten
Lhbti’ers worden vaker ingezet als middel om te laten zien hoe een land of organisatie zich wil positioneren. Dat gebeurt aan alle kanten van het spectrum, ook het uiterst conservatieve. Zo linkt de Russisch-orthodoxe kerk homoparades aan de invasie van Oekraïne. Er woedt, meent de kerk, een strijd tussen het Oosten en het Westen, dat andere landen zijn verdorvenheid via de ‘zonde’ van homoseksualiteit opdringt.
Begin oktober sprak de Russische president Poetin in een speech over het ‘verweekte Westen’ in verband met lhbti-rechten. Hij noemde het Westen ‘satanistisch’ en had het onder andere over slavenhandel en homoseksuelen die kinderen opvoeden en hoe dat alles een bedreiging is voor het deugdzame Rusland.
Ook in Nederland ontkomt de lhbti-community niet aan extreme retoriek. Zo beweert Wilders dat homo’s niet meer veilig zijn door de ‘islamisering’ van Europa, waarmee hij homorechten gebruikt als wapen tegen moslimmigranten.
Maar dat de Pride wordt ingezet om Israël als toeristische bestemming te promoten, betekent nog niet dat het geen oprecht emancipatiemiddel is in Israël. Zo onderstreept parlementslid Yorai Lahav-Hertzano van de op dat moment regerende partij Yesh Atid: ‘Het zijn lokale organisaties die hier vechten voor lhbti-rechten en de Pride organiseren, met financiële steun vanuit de gemeente Tel Aviv.’
Mijn vaste gids, Nachshon Gal, benadrukt dat niet alle Israëli’s en Palestijnen tegenover elkaar staan: ‘Israëlische lhbti-organisaties zetten zich ook in voor het lot van de Arabische bevolking in Israël en voor Palestijnen die hier hun heil zoeken. In de Arabische cultuur wordt homoseksualiteit vaak gezien als een schande voor de familie.’
De gruwelijke moord op een Palestijnse homoman op de Westelijke Jordaanoever bevestigt de weerbarstige realiteit voor lhbti-personen in Palestina. De 25-jarige Ahmed Abu Markhiya werd begin oktober in de stad Hebron met een scherp voorwerp gedood en onthoofd. Een video van de moord, vermoedelijk door de dader geüpload op sociale media, leidde tot commotie en afschuw. Volgens Israëlische media zou het slachtoffer jarenlang bedreigd zijn geweest vanwege zijn homoseksualiteit. Ook zou hij de afgelopen jaren in verschillende Israëlische opvangcentra hebben gezeten en hoopte hij in Canada asiel te krijgen. Uit rapporten van de Palestijnse belangenorganisatie Al Qaws (‘De regenboog’) blijkt dat er de afgelopen jaren sprake was van meerdere gevallen van mishandeling van homoseksuele personen door de Palestijnse politie. Naar schatting verblijven er ongeveer honderd homoseksuele Palestijnen in Israëlische opvanghuizen.
Whataboutisme
Misschien compliceert het de zaak ook dat lhbti-emancipatie steeds vaker verweven raakt met andere onderwerpen. Het afgelopen decennium zijn emancipatiebewegingen steeds intensiever met elkaar gaan optrekken in het kader van intersectionaliteit: het idee dat verschillende vormen van discriminatie met elkaar samenhangen. Een zwarte lesbische vrouw bijvoorbeeld, wordt zowel op haar kleur als haar seksualiteit gediscrimineerd. Het is dus niet óf-óf maar én-én.
Deze intersectionele benadering beïnvloedt de aanpak van verschillende vormen van discriminatie en uitsluiting. Daardoor is het goed mogelijk dat er bijvoorbeeld een Palestijnse vlag opduikt in een demonstratie voor abortus of Black Lives Matter. Of dat er tijdens Pride wordt gedemonstreerd tegen de onderdrukking van de Oeigoeren. Niemand is vrij tot iedereen vrij is. Een nobel streven, maar het kan de kwesties nodeloos ingewikkeld maken, omdat uitgangsposities van verschillende groepen ook met elkaar conflicteren.
Zo hoeven lhbti’ers die zich voor religieuze minderheden uitspreken niet te verwachten dat die op hun beurt zich hard zullen maken voor lhbti-rechten wanneer de manier waarop ze hun religie belijden overwegend homofoob is. De verschillen bemoeilijken het samen optrekken.
Nergens vind je meer whataboutisme, een drogreden waarmee iemand naar een ander probleem verwijst om geleverde kritiek te relativeren, dan op sociale media. Met elke dag dat ik langer in Israël ben, volgen meer kritische vragen en verontwaardigde berichten van zowel lhbti-activisten als mensen die zich hard maken voor de Palestijnse zaak, van zowel mensen die ik ken als vreemden.
Ik voel, ook door de druk van verschillende activistische geluiden uit mijn omgeving, zelf ook dat intersectionele dilemma. Iets over Israël en Palestina zeggen, hoe genuanceerd ook, leidt vaak tot heisa. Ik vind het lastig om me online over dit onderwerp uit te spreken. Enerzijds omdat berichten op sociale media al snel een eigen leven gaan leiden, en anderzijds omdat er over iemand met mijn afkomst - van Egyptische ouders die, als christenen, het land verlieten, gay en, in Nederland, van kleur - al genoeg vooroordelen bestaan. Maar door er niets over te zeggen en het bij homorechten te houden, zien sommigen mij opeens als tegenstander van de Palestijnse zaak.
In Tel Aviv lijkt niets zwart-wit. Op een feestje in een kelderclub raak ik aan de praat met een Palestijns lesbisch koppel. Ze vertellen me zich in Tel Aviv vrijer dan ooit te voelen, ook al ervaren ze discriminatie op basis van hun etniciteit: ‘Je valt als gay Palestijn in Israël tussen wal en schip. We hebben het gevoel dat we onze Palestijnse identiteit moeten verbergen. Laatst beseften we dat we hier nog amper Arabisch spreken. Maar het leven als gay is hier aangenaam.’ Op hetzelfde feestje leer ik ook een Française kennen die zich door toenemend antisemitisme in Parijs niet meer thuis voelde. Twee jaar geleden besloot ze voor een baan in de techsector naar Tel Aviv te emigreren. ‘Ik heb hier als lesbienne én joodse alles wat mijn hartje begeert.’
Fleurige beelden
De plekken in Israël die een ander verhaal vertellen, zijn tijdens de persreis deels aan het zicht onttrokken. Zo mogen we in Jeruzalem van de gids onder geen beding de Tempelberg op, omdat het daar onveilig zou zijn. Doordat ik me uitsluitend in het progressieve Tel Aviv heb kunnen onderdompelen, heb ik me geen uitgebalanceerd beeld kunnen vormen van Israël als liberaal land. Maar dat ik als homoman mezelf kan zijn in Tel Aviv is geen sprookje.
Heb ik als journalist die zich voor lhbti-rechten inzet het felbegeerde imago van Israël als liberale vrijhaven helpen verspreiden? Ik heb op Instagram laten blijken dat ik heel goed weet waar ik ben en ik heb onderweg naar Jeruzalem ook beelden gedeeld van de kilometerslange scheidingsmuren en patrouillerende militairen. Al vallen die beelden in het niet bij de hoeveelheid fleurige beelden die ik ook heb gepost.
In de kritiek die ik vanuit verschillende emancipatiebewegingen ontvang zit dus een kern van waarheid. Maar het ligt genuanceerder. Denken in tegenstellingen zou me geen inkijkje in de leefwereld van zowel de Israëlische als Palestijnse lhbti’er hebben opgeleverd. Bovendien denk ik niet dat het zin heeft om elkaar op die manier de maat te nemen. Zelf zal ik anderen nooit iets kwalijk nemen wanneer ze zich uitspreken voor de goede zaak maar de onderdrukking van de Kopten onbenoemd laten, terwijl ik zelf tot die etnische groep behoor.
Ook ik geloof dat we pas vrij zijn als we allemaal vrij zijn. Maar vrijheid betekent voor ieder individu en elke emancipatiebeweging iets anders. De ongemakkelijke waarheid is dat het nog wel even zal duren voordat we allemaal vrij zijn. Ik begrijp dan ook goed dat mensen de behoefte hebben om zich in een bubbel terug te trekken en hun eigen strijd te kiezen.
bron: www.volkskrant.nl
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.