Blog
Geplaatst op zondag 01 augustus 2021 @ 03:19 door Travelboy , 489 keer bekeken
Dankzij een op sociale media uitgevochten ruzie tussen een zeventienjarige transgender vrouw en haar ouders, staan de Chinese correctieve ‘scholen’ ineens in het middelpunt van de belangstelling.
In maart 2018, toen Huang Xiaodi zeventien werd, drong haar familie erop aan dat ze voor haar verjaardag naar huis zou komen, in Jiangyin, in de oostelijke provincie Jiangsu. Maar nog voordat Huang de taart kon aansnijden, werd ze door haar vader, haar zus en haar zwager naar buiten gedirigeerd. ‘We gingen zogenaamd winkelen,’ vertelt Huang over die bewuste avond. ‘Ik was verbaasd. Winkelen? Op dit uur?’ Toen ze na twintig minuten de snelweg op reden, begreep Huang dat er iets niet in de haak was. ‘Waar gaan we heen?’ wilde ze weten.
‘We gaan je van je ziekte afhelpen,’ antwoordde haar vader.
Uren later, toen ze werd opgewacht door een stevige, gespierde drillinstructeur, een veertiger gehuld in een camouflage-uniform, begreep Huang pas wat dat inhield. ‘Wat moet dit voorstellen?’ protesteerde ze. ‘Wie is die griezel?’
‘Hij gaat je genezen.’ Haar vader en haar zus grepen haar bij de armen, trokken haar uit de auto en sleepten haar langs het ijzeren hekwerk naar de man die ze snel zou leren kennen, en vrezen, als Oude Zhang.
De maand ervoor was Huang, geboren als jongen, van huis gelopen nadat ze zich in een handgeschreven brief aan haar familie bekend had gemaakt als transgender. Een week later werd ze in de kraag gevat door de politie. Haar vader nam haar mee naar de psychosociale afdeling van het Southwest Hospital in Chongqing, waar een geslachtsoperatie ter sprake kwam. Een enorme stap. Tijdens een uitgebreid onderzoek vroegen twee psychologen of ze ontevreden was met zichzelf, of zichzelf haatte. ‘Nee,’ antwoordde Huang in alle eerlijkheid. Ze concludeerden dat er geen sprake was van een genderidentiteitsstoornis, en daarmee was de kous af. ‘Ik had geen idee wat het gevolg was van die diagnose,’ vertelt Huang. Wat volgde was een ernstig gesprek met haar vader. ‘Hij dacht dat er maar twee geslachten bestonden, dus als ik geen vrouw wilde worden, moest ik maar een “echte man” worden.’ Daarna werd er met geen woord meer over gesproken. Huang keerde terug naar huis en vond een baan in Suzhou, op een uur reizen van Jiangyin. En nu ineens werd ze in Chongqing, duizend kilometer verderop, een oud schoolgebouw binnengesleept.
Huang herinnert zich als de dag van gisteren dat ze door die smalle, donkere gang van de Chongqing Lishi Information Engineering School liepen, langs lokalen waar kinderen in de deuropening samendromden om te zien wie er binnen werd gebracht. Sommigen groetten hen. ‘Ze zagen er zielloos uit,’ vertelt Huang. Ze werd naar een slaapzaal aan het einde van de gang gebracht, waar ze met z’n negenen sliepen: allemaal kinderen in de leeftijd van negen tot achttien jaar, kaalgeschoren en in camouflage-uniforms. Kussens en dekens voor de stapelbedden lagen op een grote stapel in de hoek, en de ramen van de kleine, vochtige doucheruimte hadden tralies.
Na te hebben betaald, vertrok haar familie zonder afscheid te nemen. Niet veel later verscheen Oude Zhang in de slaapzaal om met Huang te praten. In de daaropvolgende maanden bestond de ‘behandeling’ die zij en de anderen voor hun afwijkende gedrag moesten ondergaan, uit bootcampachtige trainingen en herhaalde afranselingen. Volgens openbare bronnen is de school, een privé-instelling, in 2007 opgericht voor ‘de opleiding en opvoeding van jongeren’. Een contract vermeldt dat de school ‘psychologische crisisinterventie, militaire training, arbeidstraining en onderricht in kinderlijke dankbaarheid’ aanbiedt. In heel China zijn er dergelijke instellingen, bedoeld om het gedrag van tieners te ‘reguleren’, of ze nu homoseksueel of transgender zijn, verslaafd aan videogames of gewoon ongehoorzaam en opstandig. Feitelijk zijn het heropvoedingskampen.
Hoewel homoseksualiteit in China in 1997 gedecriminaliseerd is en in 2001 van de lijst met geestesziekten geschrapt, staat ‘genderidentiteitsstoornis’ (GIS) nog altijd vermeld in het Chinese classificatiehandboek van psychische stoornissen. Het wordt omschreven als gedrag ‘dat langer dan een half jaar aanhoudt’ waarbij personen ‘zich kleden of deelnemen aan activiteiten van het andere geslacht en hardnekkig de eigen biologische kenmerken en sociale activiteiten afwijzen’. In de nieuwe versie van de Internationale Classificatie van Ziektes van de Wereldgezondheidsorganisatie, die per 2022 van kracht wordt, is GIS van de lijst met geestesziekten geschrapt, maar in China kom je zonder GIS-diagnose van een medisch instituut vooralsnog niet in aanmerking voor een geslachtsoperatie. ‘GIS is compleet achterhaald,’ zegt Xiaomi, directeur van de in Beijing gevestigde LHBTI-jongerenorganisatie China SOGIE Youth Network. ‘Het valt onder geestesziekten, waarmee gezegd wordt dat transgenders “abnormaal” zijn, wat leidt tot medische discriminatie.’
Huang – zoals ze om privacyredenen wil worden genoemd – werd in het voorjaar van 2001 geboren in Chongqing. Samen met haar oudere zus en broer groeide ze op bij haar grootouders, omdat haar ouders elders in China in fabrieken werkten, net als honderdduizenden andere arbeidsmigranten. Toen Huang de schoolgaande leeftijd had bereikt, verhuisde het hele gezin naar Jiangyin, waar haar ouders vast werk hadden gevonden. Huang, die in Chongqing veel was gepest, hoopte dat ze in Jiangyin een nieuwe start kon maken, maar het pesten ging gewoon door. ‘De andere kinderen vonden dat ik me als een meisje gedroeg,’ vertelt ze. ‘Ik speelde met andere meisjes “huisje” en serveerde gras als groente in kleien kommetjes.’ Op een keer liep Huang hand in hand met een ander jongetje, zoals de meisjes in de klas altijd deden. Ze werden meteen voor homo uitgemaakt en uitgejouwd omdat ze ‘met elkaar wilden trouwen’. Toen Huangs lichaam in de pubertijd begon te veranderen, zag ze ‘een monster’ als ze in de spiegel keek.
Na haar eerste jaar op de middelbare school hield Huang het voor gezien. Ze vond een baantje in een garage en ging op zichzelf wonen. Tijdens haar zoektocht op het internet naar mensen zoals zij stuitte ze op een artikel over yaoniang, oftewel drugsmeisjes: jongens die medicijnen slikken, voornamelijk hormonen, om er vrouwelijker uit te zien. Ze volgde hun voorbeeld, en geleidelijk aan werd haar stem hoger en ontwikkelde ze borsten. Eindelijk kon Huang zichzelf weer in de spiegel aankijken. Haar ouders, die door hun werk werden opgeslokt, hadden niets in de gaten. En toen kwam die noodlottige dag in februari 2018, toen Huang besloot van huis weg te lopen en de brief achterliet waarin ze bekende dat ze hormonen slikte. ‘Jullie zullen me nooit accepteren’, schreef ze, ‘en zelfs als dat wel zo was, dan alsnog moeten jullie opboksen tegen oordelen uit de omgeving.’
Huangs ouders gaven haar als vermist op en in heel Jiangyin begon een zoektocht naar een ‘vermiste zestienjarige jongen’. Op dag zeven werd Huang door de politie uit een taxi geplukt terwijl ze onderweg weg was naar Suzhou, honderd kilometer verderop. Een paar dagen later zat ze bij de psychologen in het ziekenhuis in Chonqing, waar ze het ernstige gesprek met haar vader voerde.
Oude Zhang legde Huang de regels uit: de leerlingen aten samen en mochten geen elektronica, sieraden of make-up in hun bezit hebben. ‘Het zou om een proefperiode van een week gaan,’ vertelt ze. Die eerste nacht moest Huang het bed delen met een van de jongens. Ze lag te rillen onder het dunne dekentje. De volgende ochtend werden ze om vijf uur gewekt. De leerlingen moesten eerst hun zaal op orde maken en werden vervolgens om zes uur in de eetzaal verwacht voor een ontbijt van pap, broodjes en ingelegde groenten. Eens per week, op maandag, stonden er eieren op het menu. Na het ontbijt liet Huangs zaalgenoot Liao Zihao zien waar de uniforms lagen. ‘Deze moeten je aantrekken,’ zei hij. ‘Anders krijgen we straf.’
Het ochtendprogramma bestond uit opdrukken, verspringen en vijf kilometer hardlopen. In de middag kregen ze wiskunde, Chinees en soms psychologie. Toen Huang die eerste nacht terugkeerde op de slaapzaal, vroeg ze de andere leerlingen waarom zij hier zaten. De redenen varieerden: vanwege te veel gamen, het zetten van een tatoeage, ’s nachts niet thuiskomen, vechten… ‘Waarom lopen jullie niet weg?’ vroeg Huang. Ze kreeg te horen dat er nog nooit iemand was ontsnapt.
Een docent psychologie van een van de andere locaties bezocht de school in Chongqing voor een vijf dagen durende training. ‘Ze huren psychologiedocenten in om de kinderen te begeleiden, maar dat heeft niets om het lijf,’ vertelt Lesley, een gefingeerde naam. Ze voegt eraan toe dat de meeste ouders, zelfs als er bij hun kind een bipolaire stoornis is vastgesteld, er liever hun ogen voor sluiten. ‘Ze hebben het gevoel dat zo’n diagnose gezichtsverlies betekent,’ zegt Lesley, en sommige ‘scholen’ beweren dat ze het kunnen behandelen, inspelend op de angst van de ouders en hun gebrek aan kennis over de aandoening. ‘Ze bieden natuurlijk helemaal geen psychologische begeleiding, in plaats daarvan zetten ze de psychologen voor de klas, er zijn niet eens aparte gespreksruimtes. Ik zou zeggen dat veel van de sociale problemen in China hier alleen maar worden onderstreept.’
In 2017 onthulde een oud-leerling van een corrigerende instelling in Nanchang, in de zuidelijke provincie Jiangxi, in een serie berichten op Weibo (de Chinese Twitter) dat ‘lastige’ leerlingen regelmatig worden afgerost met linealen en snoeren en in raamloze ruimtes opgesloten worden met niets anders dan een smerige handdoek, een emmer water en een kommetje rijst. De beelden schokten het land. De in 2013 opgerichte school adverteerde juist met vakken als confuciaanse filosofie, klassieke Chinese literatuur en kalligrafie, die internet- en gameverslaafden zouden ‘transformeren’. Uit de stroom mediaberichten die op de onthulling volgde, bleek dat mishandeling in zulke instellingen schering en inslag was, waarna een slepende rechtszaak op gang kwam tussen een aantal oud-leerlingen en de school. In juli 2020, zo blijkt uit openbare rechtbankverslagen die beschikbaar zijn op China Judgments Online, werden vier docenten en de voltallige schoolleiding door een lokale rechtbank veroordeeld tot gevangenisstraffen variërend van elf maanden tot meer dan twee jaar voor de illegale opsluiting van leerlingen. Maar het kwaad was al geschied. Sommige leerlingen vertelden in interviews dat ze depressief of getraumatiseerd waren geraakt, anderen wilden niet spreken over hun ervaringen, en voor velen was de relatie met hun ouders, die hadden weggekeken, voorgoed om zeep geholpen.
Een paar weken nadat Huang in Chongqing was aangekomen, werden de leerlingen in het holst van de nacht gewekt door Oude Zhang en consorten. De veertienjarige Chen Hongbang had met een gestolen sleutelbos het hek geprobeerd te openen maar was gesnapt. ‘Zo’n ernstig incident is in geen tijden voorgekomen,’ blafte Oude Zhang. ‘We zullen ervoor zorgen dat jullie dit nooit meer vergeten. Alle activiteiten worden afgelast. Maak je maar op voor de hel!’ Cheng werd in een hoek van de slaapzaal door twee leerlingen tegen de grond gedrukt en door Oude Zhang afgetuigd. ‘We hoorden het gegil,’ vertelt Huang. ‘Het leek wel alsof er een varken werd geslacht. We stonden als aan de grond genageld. Niemand dacht daarna nog aan ontsnappen.’ Nu begreep ze dat er niet zoiets als een proefperiode bestond en ze besloot keihard te werken om met goede cijfers een wit voetje te halen. Vijf maanden later, in augustus 2018, werd ze tweede tijdens een sporttoernooi, na honderdvijftig push-ups in drie minuten. Hiermee had ze een ster op haar schouder verdiend, een eer die slechts vijf leerlingen op de hele school was gegund. Ze kreeg bepaalde privileges, zoals ijs. Wanneer ze werd afgeranseld, gaf ze geen kik. ‘Ik prentte mezelf in dat er hoop was zolang ik leefde, en dat ik moest zien te ontsnappen.’
Die maand verraste Oude Zhang haar op een dag met het bericht dat haar ouders op bezoek waren. Ze namen haar mee voor een Chinese fondue in een restaurant, en Huang probeerde hen ervan te overtuigen dat ze omgeturnd was en geen dag langer wilde blijven. Haar ouders zeiden dat ze haar na het Chinese Nieuwjaar zouden ophalen. ‘Gedraag je,’ drukten ze haar op het hart, ‘en werk hard.’
Na het eten stopten ze bij een avondwinkel, waar Huang met bonzend hart een paar dozen met chocolaatjes op de toonbank legde. Dit was haar kans. Nieuwjaar was pas over een half jaar, daar ging ze niet op wachten. Terwijl haar ouders hun kleingeld opdiepten, glipte ze achter de schappen langs en zette het op een lopen. Er was geen straatverlichting, ze werd tijdens haar vlucht door de heuvelachtige omgeving alleen bijgelicht door de maan. Regelmatig moest ze naar de grond duiken voor passerende auto’s. Toen vlak bij haar een busje stilhield waar twee docenten uitstapten, dook ze weg in een steeg en vluchtte van daaruit een veld in. Ze haalde haar knie open aan een hekwerk met komkommers en viel op de grond. ‘Hij gaat ervandoor,’ hoorde ze een van de mannen roepen. ‘We moeten ons verspreiden!’ De lichtbundels van de zaklampen scheerden rakelings over haar heen. Huang zette zich over haar angst heen en baande zich een weg uit het komkommerveld. Ze moest al haar krachten verzamelen om door te gaan. ‘Blijf rennen!’ sprak ze zichzelf toe. ‘Je kunt het!’ Hinkend bereikte ze een nabijgelegen brug. Ongeveer twintig minuten later had ze haar achtervolgers afgeschud en stond ze uit te hijgen op een verlicht industrieterrein. ‘Het was me gelukt!’ vertelt ze.
Met de paar yuan die ze op zak had, kocht ze een buskaartje naar het Southwest Hospital, de kliniek waar ze met haar vader de twee psychologen had bezocht. In de dagen die volgden, sliep ze in de ziekenhuisgangen, dronk ze water in de wc-ruimtes en spitte ze de afvalbakken door op zoek naar eten. Een van de schoonmaaksters wilde de politie waarschuwen, maar Huang smeekte haar dat niet te doen, en uiteindelijk drukte de vrouw haar een biljet van 20 yuan (ca. 2,50 euro) in de hand om elders hulp te zoeken. Huang probeerde werk te vinden in de nabijgelegen cafés en restaurants, maar dat lukte niet zonder identiteitsbewijs. Na een tijdje begon ze zelf te overwegen om naar de politie te stappen, maar zag daar uiteindelijk van af, uit angst dat ze een lijntje hadden met de school.
Een paar dagen later glipte ze ’s avonds na sluitingstijd de ziekenhuiskantine binnen en deed zichzelf te goed aan vleesdumplings, varkenskoteletten en eieren. De dag erna ging ze op zoek naar een mobiele telefoon. Een winkelmedewerker had met haar te doen en belde de politie. Op het bureau kon ze haar vader bellen, die zei dat ze terug moest keren naar school, een douche moest nemen en iets moest eten. Hij zou haar over een paar dagen komen ophalen. Met hangende pootjes keerde ze terug.
Er bleek een en ander veranderd sinds haar ontsnapping. Bezoekende ouders mochten niet meer met hun kinderen het terrein verlaten. Na een paar dagen begreep Huang dat haar vader en moeder haar opnieuw voor de gek hadden gehouden. Haar zaalgenoot, Liao, zei dat hij van begin af aan had geweten hoe het zou gaan. ‘Je ouders komen je echt niet halen,’ zei hij. ‘Je kunt je maar beter braaf aan de regels houden.’ Liao liep naar het raam en barstte in huilen uit. ‘Ik had hier allang weg moeten zijn, maar Oude Zhang heeft extra geld van mijn tante afgetroggeld om me langer hier te kunnen houden.’
Huang zon op een tweede ontsnappingspoging, maar een paar maanden later stonden haar ouders onaangekondigd op de stoep. Ze waren eindelijk overstag gegaan. En zo bracht Huang het Chinese Nieuwjaar thuis door. Ze kwam met haar ouders overeen dat ze een opleiding in Chongqing zou volgen en na de vakantie laadden ze de auto vol. Maar al snel merkte Huang dat ze de andere kant op reden, in de richting van de provincie Henan. Alweer hadden ze haar voorgelogen. Deze keer namen ze haar mee naar een kamp vlak bij het Shaolinklooster, bekend om zijn vechtkunst en pittige lichaamstraining.
Vrijwel onmiddellijk begon Huang te broeden op een plan om te ontsnappen. Een paar dagen later klom ze met de hulp van een klasgenoot over de hoge ommuring en ging ervandoor. Ze liep honderden kilometers, sliep onder bruggen en at groente uit de omliggende velden: ui, kool, paksoi. Toen ze echt niet meer kon besloot ze om verder te liften: zo’n vijfhonderd kilometer naar Xuzhou, in noordwestelijk Jiangsu. Daar werd ze op een bouwplaats door een oude man ontdekt, die haar verhaal verbijsterd aanhoorde. ‘Mijn kind, hoe heb je dit allemaal volgehouden?’ zei hij. ‘Je kunt nauwelijks nog op je benen staan en je hebt helemaal ingevallen wangetjes!’ Hij belde haar vader, die haar de volgende ochtend kwam ophalen. ‘Ik zal je nergens meer toe dwingen,’ zei hij tegen haar. ‘Je kunt doen wat je wilt.’
Zhang Yunyi zat in 2019, niet lang nadat Huang was ontsnapt, op de school in Chongqing. Toen hij in juni vrijkwam, probeerde hij aangifte te doen bij de politie, maar die verwees hem door naar een politiebureau in de buurt van de school. ‘Daar durfde ik niet heen,’ vertelt Zhang. ‘Straks zouden ze me uitleveren. Oude Zhang heeft overal connecties.’ In plaats daarvan schreef hij naar de onderwijscommissie van de gemeente Chongqing. Hij ontving geen reactie. Vervolgens deed hij zich voor als ouder, belde de school en maakte een opname van het gesprek, waarin de receptionist opschepte hoe goed de leerlingen werden gedrild. Ook postte hij een paar filmpjes waarin hij zijn ervaringen deelde, maar die werden maar matig bekeken. Hij oogstte ongeloof en medeleven, meer leverde het niet op.
Er zijn geen officiële cijfers van het aantal correctieve instellingen in China. In 2016 schatte de staatsradio, China National Radio, dat minstens driehonderd organisaties zich online afficheerden als ‘afkickcentra’ voor ‘kinderen met verslavingen, die rebels zijn, niet naar school willen, vroege relaties aangaan en van huis weglopen’. Media- en onlineberichten over mishandeling in zulke centra halen doorgaans weinig uit. In augustus 2020 zag Zhang dat de school in Chongqing weer kinderen wierf via onlineadvertenties. ‘Het deprimeerde me,’ vertelt hij, ‘want het betekent dat anderen dezelfde lijdensweg moeten doorstaan.’
Na de tweede ontsnapping nam Huangs vaders haar mee voor verder onderzoek, eerst in een plaatselijk ziekenhuis, daarna in het Shanghal Mental Health Centre, waar officieel de diagnose genderidentiteitsstoornis werd vastgesteld. ‘Ik was toen bijna zeventien en kreeg voor het eerst te horen wat een genderidentiteitsstoornis inhield,’ zegt Huang. ‘Als ik het eerder had geweten, had me dat een hoop ellende bespaard.’ Na de diagnose vond Huang troost in het idee dat ze in het verkeerde lichaam was geboren en ze wilde graag een geslachtsverandering ondergaan. Ze bleef benadrukken dat het geen keuze was om vrouw te worden; ‘het is een corrigerende operatie die ervoor zorgt dat ik word hoe ik had moeten zijn’. Ze vond het vreselijk dat de media tot in detail hadden beschreven dat ze zichzelf op jongere leeftijd met hormonen had ingespoten. ‘We zijn geen monsters,’ zegt ze. ‘We zijn meisjes bij wie een en ander moet worden rechtgezet. Door woorden te gebruiken als “drugsmeisjes” worden we afgeschilderd als perverselingen die vrouw willen worden door drugs te gebruiken.’
Sinds ze berichten over haar ervaringen post, is er meer begrip, merkt Huang. Na de diagnose, in januari 2020, keerde ze terug naar Suzhou om werk te zoeken. Ze werd meermaals afgewezen wanneer werkgevers op haar ID-bewijs ‘man’ zagen staan. Dit bevestigde voor Huang alleen maar dat ze zich moest laten opereren. Via een ngo kwam ze in contact met mensen die in het buitenland een geslachtsoperatie hadden ondergaan, en ze maakte voor oktober een afspraak bij een kliniek in Thailand. Nu moest ze alleen nog genoeg geld bij elkaar zien te krijgen en toestemming regelen van haar ouders.
Maar toen sloeg corona toe.
Huang begon in mei 2020 over haar ervaringen te schrijven op Weibo en ze lanceerde een crowdfundingcampagne voor de financiering van haar operatie. In een paar maanden tijd stroomde er meer dan 12.000 yuan (ca. 1560 euro) binnen, maar daarna droogden de donaties op, zodat ze de benodigde 100.000 yuan (13.000 euro) nog lang niet niet bij elkaar heeft.
Toen ik haar een jaar geleden opzocht, droeg Huang een donker T-shirt en een wijdvallende broek. Ze zag eruit als een vrouw en werd in het openbaar door mannen met dajie aangesproken; grote zus. Ze had eindelijk werk gevonden in een kiprestaurant, waar ze twaalf uur per dag achter de frituurpan stond. Ze had uitgerekend hoeveel ze van haar loon kon sparen: ze was 500 yuan kwijt aan huur, een paar yuan aan eten. Ze had in geen maanden nieuwe kleren gekocht en droeg een grijs T-shirt vol vetvlekken. Al met al kon ze niet meer dan een paar duizend yuan per maand opzijleggen. Maar ze was allang blij dat ze een baan had, en hoewel de eigenaar van haar verleden af wist, spoorde hij haar aan om ‘zichzelf te zijn’. Met haar familie was ze niet veel verder gekomen. Hoewel ze een ongemakkelijke consensus hadden bereikt en haar ouders haar niet meer probeerde te bekeren, voelde ze zich niet echt geaccepteerd.
Ik benaderde haar moeder via WeChat maar kreeg geen reactie. Huang vertelde dat ze de laatste tijd weinig contact hadden en dat haar eigen berichten meestal ook niet werden beantwoord. ‘Het is een strategie,’ zegt ze. ‘Ze zwijgen me dood en weigeren de toestemmingspapieren voor de operatie te tekenen.’ Ze had hen niet kunnen overhalen om haar naar Thailand te begeleiden. In 2019 hadden haar ouders zich eenmalig laten interviewen door het Chinese nieuwsportaal The Paper, maar sindsdien hielden ze zich stil. In het artikel zegt haar moeder, die zich Liu Fang noemt, dat het allemaal erg verwarrend en stressvol is, en dat ze best zou kunnen accepteren als haar zoon zich als vrouw kleedt, maar dat het idee van de operatie haar tegenstaat, omdat Huang dan ‘niet meer terug kan’.
Op een dag in juli spuwde Liu haar gal in een WeChat-groep [WeChat is vergelijkbaar met een combinatie van Twitter, Facebook en WhatsApp]. Nadat Huang had geklaagd dat haar ouders haar niet accepteerden, schreef Liu: ‘Achter onze rug zit je ons altijd zwart te maken, je zegt dat wij hebben geprobeerd je om te turnen, je hebben laten opsluiten. Je hebt jezelf aangepraat dat wij jou haten. Maar wij hadden alleen maar het beste met je voor. (…) Vroeger was je altijd zo lief en gehoorzaam.’
‘Ik ben hier het slachtoffer,’ reageerde Huang. ‘Ik haat jullie helemaal niet, ik heb mijn ervaringen opgeschreven om de school aan te klagen en te zorgen dat er niet nog meer onschuldige slachtoffers vallen.’ Zonder haar dochter direct aan te spreken ratelde Liu verder over de sociale druk waar zij en haar man onder gebukt gingen. Sinds Huang online haar verhaal had gedaan, was het echtpaar in veel reacties met de grond gelijk gemaakt. Haar echtgenoot had Huang uit zijn WeChat gewist, maar zij chatte nog wel af en toe met haar kind. Maar ze begreep niet waarom Huang zich zo ‘blindstaarde’ op een operatie.
‘Waarom luister je naar wat andere mensen zeggen?” vroeg Huang haar op WeChat. ‘Waarom luister je niet naar je eigen hart?’ ‘Maar je had toch gewoon een leuke jongen kunnen zijn?’ jammerde haar moeder. ‘Wat hebben we toch verkeerd gedaan?’ Voordat Huang kon antwoorden, ging Liu verder: ‘Had ik maar niet het verkeerde kind gebaard. Als ik nou maar gewoon een meisje had gebaard dan was er niks aan de hand geweest.’
‘Je hebt helemaal niks verkeerd gedaan,’ reageerde Huang. ‘En ik ook niet. We zijn allebei slachtoffer.’ Toen vroeg ze haar moeder of ze de papieren wilde ondertekenen voor de operatie. Liu antwoordde: ‘Ik heb het nu te druk op mijn werk.’
In maart 2020 postte Liu op WeChat een foto van Huang, genomen op de school in Chongqin. Ze staat met een kaalgeschoren hoofd in camouflage-uniform op de binnenplaats, haar blik gericht op de horizon, ergens ver voorbij het ijzeren hekwerk.
Liu had de foto ook geliket. ‘Mijn knappe jongen’, schreef ze eronder.
bron: www.360magazine.nl
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.