Blog
Geplaatst op dinsdag 21 november 2023 @ 00:04 door Travelboy , 171 keer bekeken
Lhbtqi+-jongeren die dakloos raken lopen vaak rond met trauma's en mentale gezondheidsproblemen. Een groot deel van de jongeren weet de weg naar hulpinstanties niet goed te vinden en krijgt niet de zorg die ze nodig hebben. De film Verstoten van documentairemaker Claire Slingerland besteedt aandacht aan de situatie van deze groep
Claire Slingerland weet uit eigen ervaring waar personen uit de lhbtiq+-gemeenschap tegenaan kunnen lopen: als trans vrouw worstelde ze zelf jarenlang met haar identiteit. "Daarom maak ik documentaires over onderwerpen die deze gemeenschap aangaan", vertelt de Almeerse. "Het is een thema waar ik me betrokken bij voel."
Het idee om een documentaire te maken over dakloze regenboogjongeren ontstond, niet geheel toevallig, op straat. "Ik ontmoette een jongere die op straat was gezet omdat ze thuis niet werd geaccepteerd zoals ze was. Op internet stuitte ik toen op een onderzoek van Movisie, waarin geschat wordt dat er in Nederland tussen de 900 en 2000 dakloze lhbtiq+-jongeren zijn."
"Ik kan me niet voorstellen mijn eigen kinderen ooit de deur te wijzen"
Claire Slingerland
Slingerlands verontwaardiging groeide toen ze las dat de meeste van deze jongeren door de ouders de deur uit zijn gezet om wie ze zijn. "Het is toch te gek voor woorden dat je door je eigen ouders de deur uit wordt gezet? Ik heb zelf ook kinderen, ik kan me niet voorstellen ze ooit de deur te wijzen." Daarom besloot ze een documentaire te wijden aan het onderwerp. "Om bewustwording te creëren." Eerder deze maand ging Verstoten in première in de Melkweg.
Wat de omvang is van de groep dakloze regenboogjongeren in Amsterdam is niet met zekerheid vast te stellen. Dit komt deels omdat een groot deel er niet over durft te praten tegen hulpverleners. Een deel van de hulpverleners vraagt er ook niet naar, bijvoorbeeld omdat ze het ongemakkelijk vinden. Binnen de gemeente was in het verleden discussie hoe relevant het is of een dakloze jongere zich als queer identificeert. Want, was de gedachte, als je op straat leeft, is je eerste prioriteit een dak boven het hoofd.
Een deel van de groep waar Verstoten over gaat, kan geholpen worden in de reguliere opvang. "Maar probleem is dat veel jongeren de instanties niet weten te vinden", vertelt Dino Suhonic. Als directeur van Stichting Maruf zet hij zich in voor queer moslims. Suhonic werkte mee aan de documentaire en ziet in zijn werk dat veel dakloze regenboogjongeren uit islamitische families komen. Volgens het CBS heeft 58 procent van de dakloze jongeren tussen de 18 en 27 jaar een niet-westerse migratieachtergrond.
"Voor deze jongeren is het heel lastig te praten over hun situatie", zegt Suhonic. "De schaamte die ze voelen - om wie ze zijn, omdat ze dakloos zijn, omdat hun familie ze in de steek heeft gelaten - zorgt voor heel veel trauma." De worsteling van deze jongeren speelt zich dus af op meerdere terreinen en volgens Suhonic hebben niet alle hulpverleners de juiste opleiding gehad om dat in het vizier te krijgen. "Het deel dat dus wél de instanties bereikt, krijgt vaak geen adequaat antwoord op de hulpvraag."
"Gespecialiseerde zorg is echt nodig om deze jongeren goed te kunnen helpen"
Dino Suhonic, directeur Stichting Maruf
Dat schaamte een enorme factor is onder dakloze jongeren, ondervond Slingerland bij het maken van haar documentaire aan den lijve. "Ik heb er ontzettend veel gesproken. Maar om ze zover te krijgen om ook in de documentaire te spreken, was een veel grotere stap. Ze willen niet dat hun families ze zo zien." Uiteindelijk kreeg Slingerland twee jongeren die allebei op straat in Amsterdam leven, zover om in Verstoten hun verhaal te doen.
Dat de hulpverlening in Amsterdam nauwelijks is afgestemd op deze groep jongeren, werd in 2018 al vastgesteld door een onderzoek dat in opdracht van de gemeente is uitgevoerd. Een aanbeveling van dat onderzoek was om de hulpverleners beter te trainen. Maar in een recenter onderzoek uit 2022 staat dat er niet veel is gedaan met die aanbeveling - ondanks dat het Movisie-onderzoek uit 2018 breed verspreid is onder zorgaanbieders.
Wat niet wil zeggen dat de gemeente niet de ernst van de situatie inziet, zegt Suhonic. "De gemeente poogt het op te lossen, maar dat gebeurt niet adequaat. Gespecialiseerde, cultuursensitieve zorg is echt nodig om deze jongeren goed te kunnen helpen. Vaak is het van: 'laten we een plek zoeken, dat is het belangrijkste'. Maar je moet ook oog hebben voor mentale gezondheidsproblemen, verslaving, financiële problematiek. Een complete aanpak is echt nodig."
Hulp en opvang voor dak- en thuislozen in Amsterdam: zo werkt het
Of iemand een beroep kan doen op maatschappelijke opvang, is aan een GGD-medewerker van de afdeling Vangnet. Zelfredzaamheid staat centraal bij dit besluit. Kan de dakloze zichzelf redden en terugvallen op een eigen sociaal netwerk, dan geldt iemand als 'economisch dakloos'. Onder meer De Regenboog Groep richt zich op deze groep, die de afgelopen jaren sterk gegroeid is. Vanwege het gebrek aan woningen in Amsterdam wordt economisch daklozen aangeraden om in andere gemeenten op zoek te gaan naar woonruimte.
Is een dakloze niet zelfredzaam, dan besluit - of 'beschikt', in jargon - de GGD-medewerker in een brief dat de hulpzoeker aanspraak kan maken op maatschappelijke opvang. Dan volgt de zogeheten 'veldtafel', waarin professionals van verschillende zorgaanbieders elk individueel geval bespreken. De belangrijkste vraag die daar op tafel ligt, is welke organisatie het best in staat is de hulpzoeker te helpen. Dat kan bijvoorbeeld een locatie voor kortdurende opvang zijn, een traject dat geschikt is op begeleid wonen of een plek waar ze zelfstandig kunnen wonen.
Het eerder genoemde onderzoek uit 2022 buigt zich ook over de vraag of een opvang speciaal voor lhbtiq+'ers gewenst is in Amsterdam. Vanuit de doelgroep zelf is die behoefte volgens de onderzoekers er zeker. Dat komt mede doordat hun veiligheid, zeker op de slaapzalen van grotere opvanglocaties, niet altijd gegarandeerd kan worden. Niet alleen doordat medebewoners hen lastigvallen, maar ook omdat beveiligers en begeleiders ter plaatse niet altijd adequaat reageren.
Daarom, schrijven de onderzoekers, is het aan te raden enkele opvangplekken 'expliciet en herkenbaar' aan te wijzen als lhbtqi+-vriendelijk. Belangrijker nog is dat er ten minste één kleinschalige opvang komt die zich specifiek richt op de meest kwetsbare regenboogdaklozen. Amsterdam zou kunnen leren van Utrecht, waar twee van zulke opvangplekken al bestaan.
Zo'n 'eigen' lhbtiq+-opvang komt er in Amsterdam voorlopig niet. Wel kiest de gemeente, samen met de opvanglocaties, voor aparte vleugels of kamers binnen de bestaande opvang. "Uitgangspunt hierbij is de meest kwetsbaren beschermen maar ook zorgen dat uitsluiting wordt voorkomen", laat een woordvoerder in een schriftelijke reactie weten. "Het is daarom maatwerk waarbij rekening gehouden wordt met het individu." Sinds het verschijnen van het rapport is er in onder meer de winteropvang een aparte vleugel voor de lhbtiq+-doelgroep ingericht.
Ook worden werknemers met extra opleidingen getraind om de doelgroep beter te herkennen. "Vorig jaar waren er in de Winteropvang 4 maanden ongeveer 20 plekken beschikbaar. Er is echter van veel minder plekken gebruik gemaakt. Dit kwam omdat er na evaluatie bleek dat er nog wat knelpunten waren." De trainingen moeten er onder meer toe leiden dat de doelgroep bij de GGD-screening sneller wordt herkent.
De komende winter heeft de Winteropvang 60 bedden beschikbaar, die de lhbtiq+'ers delen met vrouwen en jongvolwassenen. "Binnen deze opvang zullen zij in aparte kamers worden opgevangen."
Je moet ingelogd zijn om een reactie te mogen plaatsen. Klik hier om in te loggen.
Reacties
Er zijn nog geen reacties geplaatst.